U bent hier
Vlaamse toondichters vergeet je niet.

Op 11 juli brengen we hulde aan Armand Preud’homme (1904-1986), een monument van de Vlaamse muziek. Weinig jongeren kennen hem, maar in tijden van jeugdkampen en kampvuren blijft ‘Op de purp’ren hei’ een meezinger, verankerd in ons Vlaamse DNA. Op de grafzerk van de toondichter prijken de woorden: ‘Harde tijden gaan voorbij, maar een volk moet blijven’. Het is een regel uit het lied ‘Kempenland’. De tekst is van Jozef Simons.
‘Kempenland’ heeft Preud’homme op het einde van de oorlog in moeilijkheden gebracht. Toen België bevrijd was, werd de toondichter gearresteerd en zelfs opgesloten in de leeuwenkooien van de Zoo in Antwerpen. Toch is het nooit tot een proces gekomen. Hij werd ontslagen als directeur van de muziekschool in Mortsel. Men wreef hem slechts één woord aan. Er staat geschreven: ‘Kempenland, aan de Dietsche kroon’. Diets werd uitgelegd als Duits, terwijl Diets volkstaal betekent en op ons Nederlands slaat. Het gekke is dat Preud’homme die tekst niet heeft geschreven en dat de tekstschrijver Jozef Simons zelf nooit is lastiggevallen.
Na zijn ontslag uit de gevangenis ging hij optreden in cafés, op bals, … Als organist werkte hij in Hotel Bristol aan de Frankrijklei om 16.00 uur voor de dames die koffie kwamen drinken en om 20.00 uur nog eens. De baas van Bristol zei dan soms: ‘Zeg, Armand, je moet vanavond extra je best doen, want Camille Huysmans komt’. Er waren er ook die hun vuist kwamen opsteken terwijl hij aan het spelen was.
Armand Preud’homme was zachtmoedig, eerlijk, door en door goed. Nooit één hard woord. Hij stond altijd klaar om te helpen. Hij was bescheiden. Toen Armand in Hasselt woonde, raakte hij heel goed bevriend met de Limburgse gouverneur Roppe. Op een zekere dag bood Roppe hem aan een woning te betrekken in de commanderij van Alden Biezen, maar dat voorstel heeft hij niet aangenomen.
Met de gebroeders Renaat en Maurits Veremans en met Mark Liebrecht vormde hij ooit een trouw dopclubje waar over weinig andere dingen dan muziek gesproken werd. Toen ontstond ook de operette ‘Op de purperen hei’, die later meer dan 500 keer zou opgevoerd worden.